Na een aantal moeilijke weken (overlijden vader) komt de paasvakantie net op tijd om tot rust te komen. Nou ja “tot rust komen”… vooral geestelijk dan toch… want ik wil van de gelegenheid gebruik maken om me op fysiek vlak wat af te reageren.
Place to be deze keer – of nogmaals – is Sulden (1.900 m). Dit bergdorpje midden in het Ortlergebied vormt zowel zomer als winter één van mijn lievelingsplaatsjes in de Alpen. Het zuiden – dus ook Noord-Italië – kreeg dit jaar heel wat sneeuwval cadeau. De omstandigheden zowel om te toeren als om te skiën zijn dan ook prima.
Ruben is er deze keer niet bij. Hij is met school op skivakantie. Het is een gezinsvakantie…. Ik heb dan ook een aantal tochtjes met Els en Nele voor ogen. Voor mijn persoonlijke “escapades” plan ik telkens (zeer) vroeg te vertrekken. Tegen de middag wens ik terug te zijn om samen nog te gaan skiën.
Met vrouw en dochter beklim ik zo o.a. de Suldenspitze (3.376 m). Toch een flinke 800 hm met een magnifiek uitzicht over het ganse Ortlergebied. Maar nog meer dan deze klassieker vormt – twee dagen later – de wondermooie tocht langs de wanden van Gran Zébru, Monte Zébru en Ortler het family-highlight. Door een maagdelijk landschap (’s nachts viel er verse sneeuw), enkel met ons drietjes tot op de Hintergratkopf (2.813 m)… puur genieten.
Daarnaast beklim ik – alleen – enkele van de mooiste bergen van de Ortlerregio. De eerste is de Hoher Angelus (3.521 m). In tegenstelling tot de klassieke route langs de Angelusscharte wil ik een poging wagen langs de NO-flank. Deze 50° steile flank beklom ik ca. 10 jaar geleden in de zomer tijdens een solo-overschrijding van Angelus en Vertainspitze. Ik ben ervan overtuigd dat – met voldoende sneeuw – dit ook een mooie, steile toerskivariante biedt. De sleutelpassage is veel te steil om met de ski’s naar boven te stappen. Met de ski’s op de rug heb ik soms weinig tot geen houvast. Over deze 100 hm doe ik pakweg 1 uur. Maar… eind goed al goed… en een schitterende afdaling als toetje.
Het hoogtepunt voor mij is de beklimming annex afdaling van de Königspitze (3.851 m) Ostrinne. De Königspitze of Gran Zébru is één van de mooiste bergen van de Oostalpen. De route langs de Ostrinne staat al lang op mijn to-do-lijstje. Vanuit het dal telt deze tocht toch al gauw 2.000 hm, waarbij – als de condities slechts suboptimaal zijn zoals in mijn geval – de ski’s vrijwel 800 hm op de rugzak hangen.
De Königspitze normaalroute – vanuit de Rif. Pizzini – op zich is al een stevige toerskitocht. Dit is voor vele toerskiërs uit Noord-Italië, Oostenrijk, Duitsland en Oost-Zwitserland één van de absolute hoogtepunten uit hun carrière. De topflank (42°) wordt door pakweg 75 % zonder ski’s afgelegd.
De Ostrinne – constant tussen 40° en 45° met enkele korte steilere passages – begint stilaan een klassieker te worden voor pure ski-alpinisten die houden van lange tochten plus steile, pittige afdalingen. De dag waarop ik de Königspitze beklim tref ik op topflank drie cordées (met gids) die de normaaroute doen. Zelf ben ik de enige die de Ostrinne verkiest.
De omstandigheden die ik aantref zijn niet schitterend maar ook niet slecht. Bij mooie poedersneeuw denk ik dat behoorlijk wat goede skiërs deze Rinne aankunnen… als je hen de weg toont… en als ze boven geraken. De moeilijkheid is immers om dit te doen nadat je al 2.000 hm in de benen hebt. Bovendien ligt de Rinne er bij mij hier en daar wat hard bij… een fout of een val kan hier ernstige (lees: fatale) gevolgen hebben.
Na de afdaling ben ik tevreden maar niet euforisch… al bij al vond ik het skitechnisch niet overdreven moeilijk. Ik heb de indruk al pittigere afdalingen gedaan te hebben.
Als ik achteraf vanuit het skigebied een overzicht heb op de totale route overvalt een lichte vorm van trots mij alsnog: 2.000 hm, solo, één van de mooiste bergen in de Alpen, een prachtige skilijn… en dit voor een Flachlander die – draait het of keer het – fysisch stilaan op zijn retour is ;-).
Op de slotdag voeg ik aan mijn lijstje nog de Vertainspitze 3.545 m toe. Nogmaals een kleine 1.700 hm… een slapeloze nacht, hoofdpijn en een misselijk gevoel dragen ertoe bij dat ik iets meer tijd verspeel dan gebruikelijk. Het weer is niet al te best. Boven is het koud en het zicht is vrijwel nihil.
Tijdens de afdaling kruis ik een “treuzelende” Engadiner. Hij ziet het laatste stuk – nauwelijks een halfuur – met de heersende omstandigheden niet zitten. Hij vraagt of ik hem wil vergezellen tijdens de afdaling. Geen probleem.
Het was weerom een fijne week… en ik heb nog een aantal aardige dingen gezien voor een volgende keer. Dit is het leuke aan het Ortlergebied. Er zijn – zelfs vanuit het skigebied – tal van varianten en couloirs die voor de freerider net te ver weg liggen en/of te veel alpine ervaring vergen. Maar die daarnaast voor de meeste ski-alpinisten skitechnisch te moeilijk en te steil zijn. Dus… eenzaamheid en onberoerde flanken quasi verzekerd…
Peter
voor meer foto’s
www.facebook.com/toerski.be