Waarheen met de studenten tijdens de lesvrije week? Zoals stilaan gebruikelijk valt de beslissing nauwelijks twee dagen voor vertrek. In grote delen van de Alpen wordt sneeuw voorspeld. Vooral voor Frankrijk en Zwitserland maar ook het westen van Oostenrijk komt aan de beurt.
Nele verkiest Oostenrijk; voor de regio Vorarlberg wordt een halve meter verse sneeuw beloofd. Vooruit dan maar: naar Schoppernau in het Bregenzerwald.
Daar aangekomen blijken de voorspellingen al behoorlijk bijgestuurd: maandag maximaal 25 cm . Voor de rest van de week quasi niets meer maar wel voldoende koud.
Gelukkig ligt Schoppernau vrij centraal . Met Warth-Schröcken, Damüls, Faschina en Diedamskopf hebben we voldoende hooggelegen vertrekplaatsen.
Maandag sneeuwt het tot onder de 500 meter. Quasi vanuit ons appartement starten we met de ski’s aan de voeten richting huisberg, de Brendner Lug. Een ideaal inlooptochtje voor de jongens na een lange studie- en examenperiode.
Ruben voelt zich niet lekker. Op het thuisfront waarschijnlijk virusjes meegekregen van de zieke mama, oma en/of opa…? In de bij wijlen dikke mist trekken we het verse spoor tot boven.
Met veel moeite haalt Ruben de top. In onze voetsporen volgen – in gespreide slagorde – een groep van 8 toerskiërs. Ze bedanken ons voor het mooi aangelegde spoor.
De uitbreiding naar het Annalper Joch laat ik voor wat het is. Ik stel voor om af te dalen en een bezoek te brengen aan de dokter.
Het verdict bij de dokter luidt: koorts en een virale infectie. Twee dagen rust en dan bekijken we het wel weer.
De volgende dagen trek ik er met Mathias alleen op uit. Nele gaat twee dagen skiën: een dagje Warth en een dagje Diedamskopf.
Met Matti vertrek ik op dinsdag voor een stevige “Runde” : Hochtannbergpass – Widderstein Hütte – richting Ostschulter – Gemstelalm – Walser Geisshorn – Hochtannbergpass.
De Geisshorn bleek voor enkele jaren een stuk te hoog gegrepen voor mijn stagegroep. Met Matthias lukt het – zelfs de uitgebreide versie – wel… al heeft hij er moeite voor moeten doen ;-).
Maar enkele fijne afdalingen langs onberoerde flanken verdringen de inspanningen naar de achtergrond.
Woensdag: mistig en koud ! Tijd voor een GPS-tocht? We trekken naar de Biberacher Hütte. Daar bieden zich diverse alternatieven aan.
Tot aan de hut is het in grote lijnen de zomerweg volgen. Daarna begint het avontuur. Ik spoor – op gevoel en GPS – naar de Giglitürm en vandaar verder naar de Hochkünzel Spitze. Het zicht is bij momenten nauwelijks 10 meter.
De Hochkünzel is een berg met een behoorlijk alpien karakter. Het laatste stuk richting skidepot gaan de ski’s op de rugzak. Na een tijd bereiken we een steil, smal couloir. Hier houden we halt.
Met piolet (de stijgijzers neem ik mee op de rug) kruip ik alleen door de smalle “rinne” tot op de topgraat. Mathias bezit nog niet de alpine ervaring van Ruben. (“Verdorie ik had toch dat stuk touw moeten meenemen!”) Ik besluit dan ook om weer af te klimmen en samen de afdaling aan te vatten.
Donderdag en vrijdag beloven twee mooie dagen te worden. Om een licht herstelde Ruben de kans te geven mee te gaan opteren we voor een korte tocht (met uitbreidingsmogelijkheden).
We kunnen Nele motiveren om mee op pad te gaan. Ons eerste doel is de Portlahorn. Niet zoals vrijwel iedereen doet over de Sieben Hügeln maar langs de smalle maar boeiende zuidgraat.
Als we weer beneden staan wil Nele wat gaan skiën in Damüls. Ruben, Matti en ik vellen weer aan. Nu niet richting Portlahorn maar Portlakopf. Geen evidente skitocht maar ik meen dat het toch mogelijk is. Vanop de top dalen we langs de steile oostflank naar beneden.
Voor Ruben is het genoeg geweest. Samen met zijn maat gaat hij iets drinken. Ik vel nog een derde keer aan voor een extra uurtje.
De laatste dag is aangebroken. De voormiddag is de zon weer volop van de partij. Nele verkiest om de laatste examenstress eruit te “carven” in Warth-Schrocken.
Met de twee jongens trek ik vanaf de pas richting Höferspitze. In plaats van de normaalweg nemen we eerst de oostgraat. Midden op de graat dalen we de 40° steile noordflank af.
We skiën een stuk verder richting Baad (Kleinwalsertal) en vellen weer aan om tot op de hoofdtop van de Höferspitze te geraken. Langs deze zijde is de tocht een stuk populairder. Een twintigtal afdaalsporen “(ont)sieren” de flank.
We leggen ons spoor bewust een stuk verder naar links. Zo heb ik een beter zicht op de steile noordoostflank. Het lawinegevaar is de laatste twee dagen afgenomen. De zon heeft haar werk gedaan, de sneeuw – en beperkte driftsneeuw – heeft zich kunnen zetten. En het Altschnee-probleem waarvoor men al de ganse winter waarschuwt, lijkt me hier geen thema.
De lawineberichtgeving, de studie van enkele sneeuwprofielen op het internet en eigen bevindingen vergaard in de loop van de week stellen me gerust. Met twee betrouwbare en goede skiërs zoals Ruben en Mathias catalogeer ik de afdaling als verantwoord.
Het eerste stuk is zeer steil – 45° schat ik – maar zakt daarna tot onder de 40°. Eén voor een dalen we flank af. Tevreden blikken m’n twee kompanen terug. Een laatste keer aanvellen tot op de Hochalppass.
We traverseren onder de noordflank die we vanochtend zijn afgedaald. Naast onze drie sporen zijn er twee bijgekomen.
De “abstracte tekening” die ze hebben achtergelaten toont duidelijk aan dat ze zich een beetje mispakt hebben aan afdaling. Wellicht gewoon de skisporen achternagegaan met het idee: “Hé hier kan je ook naar beneden”. Een klassieker…die al vaker tot ongevallen heeft geleid.
Aan Ruben en Mathias toon ik in het landschap wat m.i. kan en niet kan onder deze omstandigheden. En waarom iets de éne dag wel te doen is en de andere dag onder de noemer onverantwoord valt. Zo hoop ik dat ze beetje-bij-beetje iets opsteken zonder de ganse week (te) belerend te moeten zijn.
Na nog een laatste afdaling staan we weer aan de auto. Een halve kilometer verder pikken we een smilende Nele op en maken ons klaar voor de rit richting Oud-Turnhout.
Nele, Ruben, Mathias… het was een fijne week ;-).
Meer foto’s: www.facebook.com/toerski.be
Peter