Voor de ervaringsstage trekken we dit jaar naar de Bielerhöhe in het Oostenrijkse Vorarlberg. Vanuit het Berggasthof Piz Buin, gelegen op zo’n 2000 m, zullen we dagtochten maken. Valleien in alle richtingen bieden hier veel toerskimogelijkheden. Begin februari maken we kennis met de groep. We besluiten een dagje vroeger te vertrekken en op zondag al even de ski’s aan te binden in Sankt-Gallenkirch. We ronden tijdig af. Het hotel is immers niet bereikbaar via de gesloten (zomer)bergpas. Om 16h00 vertrekt de laatste lift in Partenen waar we boven worden opgewacht door een busje. Dat brengt ons via smalle tunnels naar het hotel.
Standaardmaatregelen (Stop or Go-methode)
We treffen Peter onze stageleider aan in de Stube van het hotel. We frissen het gebruik van de LVS-toestellen op, nemen nog eens de “Stop or Go”- methode door en bekijken de tochtopties voor de stageweek. Alle deelnemers hebben reeds de nodige toerskiervaring. Peter wil er deze week de “Stop-or-Go”- standaardmaatregelen nog eens goed inpompen. Het Silvrettagebied heeft toppen tot ruim boven de 3000 meter, wat de mogelijkheid biedt om ook wat aan “ski-alpinisme” te doen. Bij de ene klinkt dit als muziek in de oren, bij de andere is dit letterlijk onbekend terrein en is er (gezonde) aarzeling aanwezig. Daarmee belanden we vanzelf bij de “groepsinschatting” van de Stop or Go. Check ! Een (lichte) piolet, lichte klimgordel, stijgijzers en touw gaan dus mee op tochten waar de alpine mogelijkheden zich aanbieden. Tijdens de tocht zelf zullen we dan herevalueren of elkeen zich klaarvoelt voor een eventuele steilere (klauter)passage : stop… or go…
Sneeuwcondities
Het winterseizoen in de regio wordt gekenmerkt door veel neerslag met helaas vrij hoge temperaturen. Dat maakt dat er op lager gelegen plaatsen tot 30 à 40% minder sneeuw ligt dan gebruikelijk (< 2000m). In hoger gelegen gebieden tot wel meer dan 40% meer dan gebruikelijk. In onze valleien zit het dus goed, ware het niet dat de wind flink gewerkt heeft. Op maandag is de verse sneeuw van vrijdag dan ook al flink “verhard/ingeblazen”. Dat laat zich zien in het lawinebericht van die dag : lawinegevaar 3 “aanzienlijk” met als hoofdproblemen “driftsneeuw” en “glijdende sneeuw”. De kritieke hellingen zijn dus deze boven de 34° én dienen geëvalueerd te worden op de ganse flank waar men zich bevindt. De standaardmaatregel “lawineberichtgeving” is daarmee afgetoetst. Check ! De rest van de week zal gekenmerkt worden door vrij hoge temperaturen, vrij veel zon en (zeer) lichte sneeuwval. De zwakke(re) lagen in het sneeuwdek verdwijnen vrij snel en het lawinegevaar zakt dan ook naar niveau 2. Aan de Zwitserse kant van dit grensgebied houdt het SLF langer vast aan niveau 3. Op het terrein blijven we de eerste dagen dan ook extra waakzaam…
Fauna in al zijn vormen
Genoeg ernstige materie nu… We trekken er op uit en zoeken het juiste tempo. Voor de ene gaat dit al sneller dan de andere én dit varieert al eens van dag tot dag. Ook dit jaar blijkt gehuurd skimateriaal niet altijd ideaal, waardoor (vele) blaren één van ons teisteren. Goed ontsmetten, huidpleisters aanbrengen en versterken met sporttape drijft het tempo van onze pechvogel weer op. Een tweede pechvogel biedt zich aan. Een eerdere knieblessure blijkt op onze eerste tocht naar de Hennekopf ernstiger dan verwacht. Verder skiën met pijn en nog meer risico’s nemen is geen optie en hij beslist om op dinsdag in het hotel te blijven.
We worden op enkele van onze tochten geconfronteerd met “slecht zicht”. De lokale terreinkennis van onze stageleider, in combinatie met het dagelijks doornemen van de topokaarten, toerskigidsen en onlinetochtplanning geven ons voldoende inzicht in wat ons te wachten staat. Standaardmaatregel “oriëntatie” : check ! We proberen ook telkens een indicatieve tijdsplanning op te stellen, wat ons in staat moet stellen tijdens de tochten herkenningspunten op te zoeken (hutjes, terreinvariaties, koerswijzigingen,…). Met zeer dichte mist blijkt dit een (zeer) grote uitdaging. Gelukkig trekt de mist meestal vrij snel weg en breekt de zon dan toch door.
We spotten in de verte een aantal Schneehühner. We matigen het tempo en houden ons stil. Ze storen zich gelukkig niet aan onze aanwezigheid. Ze huppelen rustig verder door de sneeuw, kruisen ons gepland spoor en trekken de steile flank op. Later op de week zullen we ook nog de kenmerkende sporen van een sneeuwhaas aantreffen. Het is ons een raadsel hoe ze aan voedsel raken. Opmerkelijk om vast te stellen hoe dieren in deze moeilijke omstandigheden kunnen (over)leven.
Storm
Op dinsdag trekken we door het Bieltal richting Bieltaljoch en Tiroler- of Ochsenscharte. Vandaaruit zullen we over een steilere flank richting het Ochsental trekken en langsdaar afdalen. De weercondities boven zullen dus mee bepalend zijn. Het weerbericht voorspelt “matige” wind, dus dat zou al bij al dienen mee te vallen… Check ! Dat blijkt aanvankelijk ook zo te zijn, maar voorbij een bruuske terreinovergang komen we plots in felle wind terecht. Even verder gaat de wind weer luwen om dan vervolgens weer fel op te steken. De terreinvariaties gaan gepaard met sterk wisselende weersomstandigheden. Naarmate we het Joch naderen verdwijnt het spoor al even snel als het gespoord is én zien we de driftsneeuw(platen) voor onze ogen vormen. Dan toch eerder het Zwitserse “niveau 3” hier ? Verder steile(re) flanken optrekken is in deze omstandigheden onverantwoord. Een duidelijke STOP.
We beslissen om te bouwen en houden alles wat loshangt goed vast. Bij het afdalen dienen we dan toch een korte steile flank te traverseren. We houden voldoende afstand en één van ons triggert daarbij onder de ski’s een kleine, nog dunne driftsneeuwplaat. Vrij snel zitten we weer in windluw gebied. Een derde pechvogel – onze Peter himself – met kapotte skibinding biedt zich aan. Het mag nu wel gaan ophouden. Eens beneden gaat elkeen zijn eigen weg : vlug een reserveski gaan halen in het dal, nog even aanvellen voor die ene korte poedersneeuwhelling vlakbij onze verblijfplaats waar Peter de vorige dag al een spoor gelegd heeft, wat lokaal toerisme of wat sneller de sauna in. De welness in het hotel is absoluut de moeite. Het loungegedeelte biedt – al zeker bij volle maan – een prachtig panoramisch zicht op het omliggende gebergte. Na een inspannende dag is dit ideaal om de vermoeide spieren tot rust te laten komen.
Timing
Woensdag gaat het richting Schneeglocke. Iedereen nog steeds zijn nooduitrusting bij ? LVS, sonde, sneeuwschop, (opgeladen) GSM, eerste hulpkit, reddingsdeken, helm en – zo gewenst – een airbagrugzak ? Ja ? Check, we kunnen vertrekken. De tocht naar deze “klassieker” wordt gekenmerkt door een zeer lange, relatief vlakke aanloop. Vervolgens, reeds op zo’n 2500 m hoogte, begint de klim richting Klostertalergletsjer. Vanaf die hoogte begint men het verminderde zuurstofgehalte ook waar te nemen. Eens aangekomen op zo’n 3000 m begint de tocht dus al goed in de benen te zitten. Nog even doorbijten tot aan de top met een laatste klim van zo’n 200 hm op een wel zeer steile, ijzige flank. We “peppen mekaar op” en met de harscheisen aan trekken we verder door een stevige wind. Het is wat worstelen met de timing, maar na zo’n vijf uur raken we toch rond 14h00 op de top. Deze steekt ruimschoots uit boven het merendeel van de omliggende bergen. We kunnen dus genieten van een mooi verstrekkend zicht ! Nog even bijtanken en door het (nipt) respecteren van onze timing, hebben we vervolgens nog alle tijd om in de namiddagzon af te dalen naar het dal. Door de warmte van de zon ligt de sneeuw er dan nog relatief goed bij. Het stuwmeer en gasthof zijn gehuld in een dikke mist en dat levert prachtige plaatjes op. Het blijkt daar die dag niet uitgeklaard te zijn. Het bergweer blijft verbazen.
Dan toch wat ski-alpinisme ?
Nu iedereen na enkele dagen het ritme in de benen heeft, belanden we uiteindelijk daar waar de week begon : morgen misschien naar een top met wat (bescheiden) alpinisme ? We beslissen opnieuw het Klostertal in te trekken. Halfweg zullen we dan door het Kromertal sporen. Zo’n 300 hoogtemeters Spitzekehren staan ons daarbij te wachten. We hebben er zin in ! Eenmaal boven zijn er meerdere opties : eventueel een extra tussenklim naar de Sonntagspitze en vervolgens rechtstreeks afdalen via de Saarbrücker Hutte of eerst nog een kleine alpiene klim naar de Sattelkopf? We beslissen om het te laten afhangen van de timing én de inschatting ter plaatse. Check !
We starten aan het stuwmeer en gaan door een tunnel met een rustgevend licht- en muziekspel. Helemaal “zen” trekken we het tempo die dag behoorlijk op. Vooraleer het Litznersattel te bereiken, nemen we er eerst de Sonntagspitze bij. Eenmaal afgedaald en weer met de vellen tot in het zadel, houden we kort overleg. Dan toch de beklimming of meteen verder afdalen ? Er is wat aarzeling, maar uiteindelijk biedt de mogelijkheid om ingebonden naar boven te trekken het nodige comfort. Groepsdynamiek : check ! Klein misverstand omtrent het pauzemoment : recheck !
Elkeen bindt de ski’s op de rugzak, trekt de klimgordel met schroefkarabiner aan en begint de klim met behulp van de piolet. Eén iemand verkiest meteen in te binden en volgt – goed gezekerd – onder nauwe begeleiding van onze monitor. De anderen voelen zich zeker genoeg en volgen eveneens hun spoor, klaar om – zo nodig – in te binden naar eigen (eerlijke !) beoordeling en aanvoelen. Al klauterend raken we even later op de top. We zijn fier op wat we bereikt hebben. Ook hier worden we getrakteerd op een prachtig zicht op de drieduizenders en de lager gelegen dalen. Bij de afdaling passeren we een zeer steile passage. Dankzij de terreinkennis van Peter kunnen we beoordelen dat deze veilig is wegens “sterk verspoord terrein” (lees : vrij “populaire” afdaalroute). Afstand houden en veilige verzamelplaatsen opzoeken, blijft wel de boodschap. Check !
Het alpenneefje van Shakespeare
De laatste dag is er enorm veel mist. We kiezen voor een rustigere tocht richting Wiesbadenerhütte. Voor één van ons een mooie herinnering aan een prachtige (lange) zomertrektocht over de Vermuntgletscher, die vervolgens langs een oude tolhut aan de voet van de Piz Buin en de Tuoi-Hütte tot in het mooie Zwitserse alpendorpje Guarda leidde. Met gids een absolute aanrader !
Het zicht is nog behoorlijk, maar we stellen vast dat navigatie ook in deze omstandigheden een uitdaging blijkt. Met enige moeite krijgen we de hut in zicht en laven we ons aan wat de keuken te bieden heeft. Het laatste lange deel van de afdaling doet ons steeds twijfelen tussen aan- of afvellen, maar we bereiken voldaan het eindpunt van onze stage. Sommigen van ons rest nog wat energie voor een laatste spurt… In 2026 dan toch maar eens deelnemen aan deze Olympische discipline ?
Het was een leuke week met een aangename groep. Samen tochten plannen, mekaar al eens helpen en ook al eens wachten op mekaar. We genoten van de tochten, de wellness, de lekkere keuken van het hotel en maakten veel plezier. En voor de lasershow hadden de afwezigen ongelijk. Dank aan Peter en alle deelnemers om er een mooie week van te maken. We werden er nog eens goed op gewezen dat we in lawinegevaarlijk gebied maar “één ding” dienen te onthouden : “To check and to check, that’s the answer”. Waar woont dat alpenneefje van Shakespeare ?
Tekst: Wim Raemdonck
Foto’s: Peter Vanhoof