De bankencrisis zorgt al een aantal jaren voor een peperdure Zwitserse frank. Het prijsverschil tussen een activiteit organiseren in de Zwitserse Alpen of een andere bergstreek is behoorlijk. We kunnen niet langer aan de lokroep weerstaan : de BPA – skihoogtoerenweek zal plaatsvinden in Zwitserland. Onze klokken- en chocolademakers bezitten nu éénmaal de mooiste bergen. In samenspraak met Heli – mijn Vorarlbergse maat annex berggids – valt de keuze op het Berninagebied. In brochures omschreven als “Festsaal der Alpen”. Deze kleine, wilde en sterk vergletsjerde bergzone op de grens met Italië vormt het meest westelijke deel van de Oostalpen. De Piz Bernina is de énige vierduizender van diezelfde Oostalpen.
We plannen een 6-daagse “Rundtour“ die in een nutshell zo verloopt: Sankt-Moritz – Coazhütte – Rif. Marinelli – Bovalhütte – Morteratsch.
Een stageweek zonder materiaalperikelen is een utopie. Deze keer heb ik goede hoop: allemaal ervaren toerskiërs en alpinisten, no problem. Duh ! . Bij het ontbijt – een klein uurtje voor ons vertrek met de Corvatschbahn – verneem ik dat “bigfoot” Jonathan zijn geleende Völkl-ski met Dynafitbinding niet kan afstellen op zijne “46”. Er rest ons niet de tijd om naar een shop te gaan om dit euvel te verhelpen. De weersvoorspelling maant ons aan om tijdig de flank naar de Coazhütte te traverseren. Ik bied Jonathan – toegegeven met lichte tegenzin – mijn K2’s aan. Schoenmaat 44,5 past nog net in de binding. Mijn probleem : met mijn 85 kg en 1,87 m een hele week op stap met een kinderski van 1,68 m.
In mijn jonge jaren maakte ik me wel eens “druk” bij tegenslag. Met het ouder worden heb ik de neiging om alles wat filosofischer op te nemen. Door de jaren heen al zoveel meegemaakt: kapotte stokken, ski verloren, harscheisen verloren, binding defect, gespen van de schoen afgebroken, etc… ik wind me niet snel meer op. Hoogstens mompel ik nog één “binnensmondse” krachtterm… niet voor publicatie vatbaar… en dan vooruit met de geit. Heli vindt dat Jonathan ons enkele “Halbe Liter” verschuldigd is: voor mij o.w.v. m’n opofferingsbereidheid en voor hem omdat hij vreest de ganse week “mijn gejammer” te moeten aanhoren ;-). Dit laatste valt best mee. Na een tweetal korte afdalingen heb ik me op mijn “skietje” ingesteld. Kwestie van wat meer met “Rückenlage” te skiën als ik dreig weg te zinken in de sneeuw. Volgens mijn andere leermeester – Rudi – bestaan er geen slechte ski’s of slechte sneeuw. “Es gibt nur unangepasste Skifahrer”. En Johan – “elk nadeel hep zijn voordeel” – Cruyff indachtig : om te stappen en op de rugzak te stouwen zijn deze ski’s natuurlijk ideaal.
In de Coazhütte verblijven we twee nachten. Van hieruit beklimmen we de eerste dag de Il Chapütschin. Als enige groep doen we de overschrijding… een stevige binnenkomer ! De tweede dag zijn de Piz Glüschaint en de La Muongia aan de beurt. De Coazhütte – aan de linkeroever van de Roseggletsjer – is prachtig gelegen. Vrijwel alle afdalingen zijn hier N-gericht . Tijdens onze drie “Abfahrten” skiën we op en in poeder. Onze aangeboren afwijking tot het zoeken van “variantes” offreert ons telkens nog onverspoorde hellingen.
De Coazomgeving is wonderlijk . Toch zijn we niet echt ongelukkig om de doorsteek naar Italië te maken. De ervaringen aan de Corvatschskilift – 40 Sfr. voor een enkel trajectje – en de mentaliteit van de Zwitserse Wirt laten ons eens te meer kennis maken met de mentaliteit van de doorsnee “Suisse”. Een toerist beschouwen ze als een noodzakelijk kwaad. Na al die jaren kan ik er nog steeds niet bij dat mensen met zoveel rijkdom – en niet enkel financieel maar vooral qua natuur (bergen, meren,…) – zo zuur in het leven staan. Vergeleken met een gemiddelde norse Zwitser vertonen Albanese huurmoordenaars of Tsjetsjeense bommenleggers vriendelijke trekjes. Ik ben er heilig van overtuigd dat Fabian Cancellara noch Roger Federer volbloed Zwitsers zijn. Hebben hun respectievelijke moeders een scheve schaats gereden met een sympathieke vakantieganger? In geen enkel opzicht zijn beide vriendelijke sportmannen te vergelijken met hun “Landsleute”. Ga ik hier een beetje in overdrive? De bestaande clichés zien we tijdens onze Berninatrip herhaaldelijk bevestigd. Is het daarom dat Zwitserse gidsen met hun klanten uitwijken naar de Oostenrijkse toerengebieden? Of heeft dit meer te maken met een beetje luxe (wasgelegenheid, deftige toiletten,…) en wat meer aanvaardbare prijzen voor spijs en drank? Om één voorbeeldje te geven : de goedkoopste drank in de Coazhütte is een glas “Schiwasser” zijnde : gesmolten sneeuw met een geutje grenadine. 4 € (lees: vier euro)… 160 Belgische franken voor een glas gesmolten sneeuw !
Wij dus via de Pizzo Sella en de Passo Sella naar de Rifugio Marinelli. Een relatief rustige dag… geen probleem voor ons groepje. Naast een vrij ervaren bende op toerski- en klimtechnisch vlak hebben we te maken met conditioneel beresterke deelnemers. Een greep uit het gamma : de éne bereidt zich voor op de marathon van Antwerpen, een volgende aanziet deze week als hoogtestage in opbouw naar zijn deelname aan de volledige triathlon van Roth, dan nog twee brave zielen die enkele dagen voor ons vertrek met de MTB – ja de mountainbike – het parcours van Parijs/Roubaix afhaspelen als trainingstochtje, …en ja ook nog iemand die 3 maand verlof zonder wedde neemt om zich via een aantal wedstrijden te kwalificeren voor het WK voor wielertoeristen. En tegen dat fysiek geweld dien ik als bureaumens op te boksen… do it but !
Tijdens onze klim naar de Pizzo Sella stappen we langs de flanken van de Piz Roseg. Eigenlijk niet echt – of echt niet – een toerskiberg. In mijn stoutste, onrealistische dagdromen stond zelfs die op het programma ;-). De skiafdaling staat gequoteerd met SS (S+ met skidepot in het Joch) m.a.w. “Sturzen verboten !” Een volgende keer als ik hier in de buurt ben misschien? Wat ik gezien heb… schrikt me niet af… ik heb al pittigere zaken geskied.
Het vebrlijf aan de Rif. Marinelli – eveneens voor twee nachten – doet ons deugd. Net zo mooi gelegen als de Coaz maar veel vriendelijkere mensen, lekkerder eten , vééééél betere koffie en gematigdere prijzen. Een liter wijn die in Zwitserland op ca. 30 € komt, drink je hier voor 12 €. Kom nog een fles !
Het verblijf op hoogte zet het allitererend vermogen van de deelnemers op scherp: “De binnenschoenen staan nog buiten maar alle buitenschoenen staan al binnen” . Herman de Coninck zaliger – met of zonder plein – zou het niet ritmischer kunnen formuleren.
Stilaan zijn we aangepast aan de hoogte. Tijd voor het langere en hogere werk. Ons oorspronkelijk idee om de Rif. Marco e Rosso te bereiken via het couloir en zo de Piz Bernina te beklimmen laten we varen. Het leek al raar dat in de route nog geen enkel stijg- of skispoor lag. De gids/gardien van de Rif. Marinelli laat ons definitief afzien van ons plan. Met deze warme omstandigheden – nulgradengrens overdag tot 3.500 m – en die steilte… niet doen !
We vrezen dat de optie via de Passo del Sasso Rosso te ver is om tijdig op de top van de Bernina te staan. Net onder de top moet een oostflank getraverseerd worden. Bovendien moeten we ten laatste om 13.00 h terug aan de Rif. Marinelli zijn om ons niet aan lawinegevaar te onderwerpen. Al de ganse week kunnen we onze klok gelijk zetten op de “Nassschneelawines” die overal naar beneden schuiven. Het begint tegen de middag in de oostflanken, daarna volgt zuid en in de late namiddag is de westzijde aan de beurt. Gelukkig is de inschatting van dit gevaar relatief eenvoudig : tijdig vertrekken en tijdig terug… én weten waar wanneer afdalen. De sneeuw evolueert van ideale Firn naar nog skibare Sulz tot doornatte en lawinegevoelige sneeuw. Dus… wellicht geen Piz Bernina. De omgeving biedt met Bellavista, Piz Argient en Piz Zuppo ruimschoots interessante alternatieven.
Uiteindelijk wordt het de Piz Zuppo. Met 3.996 m de op één na hoogste van de streek. Luttele 4 meter scheiden de berg van de magische 4.000-grens. Het verschil tussen een overlopen en een éénzame berg. Om eerlijk te zijn : zo heb ik het graag. Op de flanken van de Bernina zien we – komende van de Boval of de Diavolezza – een 20 à 25 ski-alpinisten. Wij op de Piz Zuppo zijn – op één razendsnelle lokale Einzelgänger van het vrouwelijke geslacht na – alleen.
De Zuppo is een leuke afwisselende berg : lange aanloop op ski’s, steile sneeuw/ijsflank op stijgijzers en dan een prettige blokgraat met hier en daar een pittig pasje. Zelf heb ik nog zin om de Piz Argient of de Bellavista mee te pakken. Maar ik ben hier als stageleider en niet als inidvidu onderweg. Bovendien dienen we het tijdsschema in de gaten te houden: lawinegevaar weet je wel ! ’s Avonds concluderen we tevreden: “Weer een geslaagde dag”.
Voor de doorsteek naar de Bovalhütte resten ons twee opties. Heli heeft aanvankelijk een lichte voorkeur om via “den Buuch” af te dalen. Deze enorme gletsjerbreuk staat in de volksmond bekend als de “Menschenfresser”. Met het afsmelten van de gletsjers geeft deze breukzone vroeg of laat nog wel het één en ander prijs. In de loop van de week kan ik Heli echter overtuigen om de overschrijding van de Palü te doen. Ik ben van mening dat de groep over voldoende kennis, kunde, klasse en power beschikt om deze traversée aan te pakken.
Een kleine anekdote : Een Franse gids arriveert aan de hut. In de Coaz hebben we ook al kennis gemaakt. Ik hoor twee dames uit de Franse groep opmerkingen maken over “les toilettes turques” aan de Marinelli. Met een ingehouden glimlach maak ik hen er fijn attent op dat dergelijke sanitiaire voorzieningen “en Belgique” bekend staan als “Franse WC’s”.
Heli heeft het “wat moeilijk” met de Fransman. Als Oostenrijkse Bergführer wordt hij in Frankrijk geconfronteerd met een aantal “habitudes” : voor die route één persoon, voor een andere beklimming maximaal twee, etc…. Nu eens zijn deze richtlijnen correct dan weer ingegeven door commerciële overwegingen. Héli heeft geen enkel probleem om zich aan deze regels te confirmeren. Maar het feit dat “monsieur Le Guide” hier rondhost met liefst 6 klanten enerveert mijn maat zichtbaar. Wij opteren voor een ernstige hoogtoerenweek altijd voor een verhouding 1 op 4. Voor de Berninaweek hebben we zelf even getwijfeld aan 1 op 3.
We maken deze week stuk voor stuk mooie tochten . De Palü steekt er echter (figuurlijk) een beetje bovenuit. Nog meer dan de Piz Zuppo biedt de volledige overschrijding (Spinas – hoofdtop – oosttop) van de Piz Palü alles wat het hart van een ski-alpinist sneller laat slaan. En bovendien… voor de “name-droppers” en “lijstjesklimmers” onder jullie : deze staat in het “wereldje” toch maar mooi op het palmares. We sluiten de klim af met een adembenemende afdaling. Een Duitser bezorgt ons in de Rif. Marinelli een interessante tip: van iets onder de oostop zijn de vorige dag twee skiërs afgedaald. Volgens hem “Sah es nicht slecht aus !” Vanop de graat is het al een uitgemaakte zaak : zo dalen ook wij af ! Het eerste afdaalstuk loopt nog parallel met de normaalroute. De brokstukken van de sérac die zondag naar beneden stortte zijn duidelijk te zien. Hier is men aan een catastrofe ontsnapt. Indien de ijstoren – die volledig de baan volgde van de normaalroute – één uur vroeger was afgebroken viel wellicht menig slachtoffer te betreuren. Oef…zeg maar.
Wij buigen links af. Skiën over sneeuwbruggen, tussen ijstorens, onder hanggletsjers. Qua natuurschoon één van de boeiendste afdalingen uit mijn toch al lange toerskicarrière. Het laatste half uur vellen we weer aan. Onder een brandende zon bereiken we de Bovalhütte. Ja… eindelijk… hier is een “bescheiden” gelegenheid tot een kattenwasje. Tot hiertoe bleef het beperkt tot wat Veerle bondig omschrijft als “handen en tanden”. Na een kleine week en ondertussen een 15-tal lagen zonnecrème mag het net iets meer zijn. De dames lopen al enkele dagen constant rond met een Buffke. Met mijn Bruce Willis-kapsel (de enige optie die mij rest) heb ík tenminste géén last van vettig haar…
Bij het avondeten verschijnt bij de gardien iets dat verdacht veel op een lach lijkt. Knijp eens in mijn vel ! Lacht hij ons uit of is dit waarlijk een glimlach? Jaja ! Een lachende Zwitser. Oh maar wacht eens…”Roberto”… deze naam verraadt toch één of andere zuiderse invloed. Raadsel opgelost: definitely geen volbloed Zwitser.
Na vijf dagen “Grand Beau” luidt het bericht voor vrijdag : voormiddag OK, namiddag een naderend front met tot zondag tot lokaal één meter verse sneeuw ! De Piz Morteratsch schrappen we. Een te lange tocht en de afdaling richting Tschierva is – met wat er de laatste dagen naar “beneden” kwam – niet de beste oplossing. We besluiten tijdig te vertrekken naar de Piz Chalchagn . Een typische toerskiberg ten noorden van de Boval. De top biedt een prachtig zicht op én de vallei van Pontresina én op alle toppen die we de afgelopen week beklommen.
De klim leert ons dat de “uitstraling” deze nacht vrij beperkt… misschien té beperkt… was. Op sommige plaatsen voldoende hard maar op andere breken we af en toe door. Boven geniet iedereen met volle teugen van het uitzicht : wat hebben we mooie beklimmingen gerealiseerd !
Nog één belangrijke beslissing : terug via de Boval of rechtstreeks naar Morteratsch afdalen. De tweede variant is behoorlijk steil maar van bovenuit gezien “doenbaar”. Het ganse routeverloop valt duidelijk te overschouwen. In de bovenste helft hebben we zeker goede sneeuw. Enige reserve behouden we wat het onderste deel betreft. We menen nog op tijd te zijn en hopen dat de ondergrond daar “Pistenähnlich eingefahren” is.
We beginnen met powder, gaan over in firn, daarna is het nog “te doen” … het onderste deel is verschrikkelijk ! De één na de ander breekt met de ski’s door en zakt minimaal kniediep in de doornatte sneeuw. De combinatie van korte skietjes en mijn lichaamsbouw is enkel te omschijven als “klote” !
Gelukkig zorgt de dunne bovenste “Harschlaag” nog voor enige cohesie in deze flank. Zodra het kan opteren we af te dalen op en langs lawinekegels. Van skiplezier is hier absoluut geen sprake… maar tenminste is het hier veilig. Nog nooit verlangde ik zo naar een bospaadje waar ik de ski’s op de rug kan smijten om te voet verder te gaan. Een ganse week tussen de 2.500 en de 4.000 meter ; we realiseerden ons te weinig hoe slecht de situatie lager zou zijn. Volgende keer weet ik het wel : afdalen naar de Boval, omhoog naar de Diavolezza , langs de piste naar beneden. Heli knikt bevestigend.
We zijn tijdig beneden. Iedereen verkiest vandaag nog naar huis te rijden. Eerst de Julierpass over. Met zomerbanden willen we de sneeuwval daar voor zijn. We maken met de ganse groep nog een laatste stop iets voorbij Chur “zum Kaffee trinken” in Heidiland. Om met een positieve noot over Zwitserland af te sluiten : Heidiland is veruit het beste wegrestaurant (E43) van het noordelijk halfrond. Het “Hof van Cleve” onder de autobaancatering. Hier binnenvallen na een weekje in de bergen; het gevoel van een kind dat gedropt wordt in een snoepwinkel. Wat zou je graag willen ? Alles ! En naar die Zwitserse prijzen hebben we voor één keer eens niet gekeken.
Bedankt Manuela, Veerle, Gerry, Bart, Johan, Ronny, Jonathan , Wim…én Heli voor de fijne, boeiende week !