Na onze driedaagse in de Kitzbüheler Alpen zijn we in de Tuxer Alpen beland. Een tijdje geleden dat ik hier was !
Ruben en Mathias wilde ik al langer deze regio leren kennen. Dit inneralpien gebied heeft doorgaans een minder gunstige sneeuwopbouw dan andere regio’s. Het drama met de Tsjechen aan de Lizumerhütte – winter ’17 – ligt nog vers in het geheugen.
Dankzij de schitterende winter die we beleven is het sneeuwfundament dit seizoen in orde. Toch verkoos ik – na de sneeuw- en windperiode van het weekeinde – eerst enkele dagen voor de regio Kelchsau / Wildschönau zodat de situatie zich hier in de Tuxer Alpen weer iets kon stabiliseren.
Waar gaan we overnachten? Boven in de Lizumerhütte? Of liever in een hoog gelegen pension? We opteren voor het laatste.
En weerom maken we de juiste beslissing. De vallei maakt immers deel uit van een militair gebied. En ja… net deze week zijn er oefeningen gepland. Vanuit ons pension kunnen we iets flexibeler op deze situatie inspelen.
De vallei is onderverdeeld in enkele sectoren. Van dag tot dag zijn één of meerdere delen strikt verboden terrein: er wordt met scherp geschoten ! Onze tochten dienen we dus zéér zorgvuldig te plannen. We moeten niet enkel rekening houden met mogelijk lawinegevaar (3) maar ook met de soldaten.
Een aantal ideetjes (o.a. de Geierrunde) kan ik al direct van het menu schrappen. Echter niet getreurd; er blijven mogelijkheden zat.
In ons pension verblijft een Duits duo. Ze vragen naar onze plannen voor morgen. “Bwa, ik weet het nog niet… Grafenspitze, Hippold of Eiskar..?” “Eiskarspitze ist ünmöglich… zuviel Schnee… wir haben nicht einmal die Drahtseile gefünden.” Kabels, sinds wanneer hangen daar kabels? En onmogelijk? Onze nieuwsgierigheid is aangewakkerd: het wordt morgen de Eiskarspitze ;-).
Vanop de parking in Lager Walchen gaan we van start. We kiezen niet voor de normaalroute uit de topo. De dikke sneeuwlaag biedt ons de optie om via het onderste deel van een bedding een stuk hoogte te winnen. En daarna via een aantal steilere stukken afgewisseld met een vlakker deel vrij direct naar de top te stappen.
Onderweg pinnen we een drietal plaatsen in ons geheugen: hierlangs dalen we af.
De toprotsen zijn inderdaad behoorlijk ondergesneeuwd. Maar onmogelijk? Bwa…neen. Ik laat Ruben en Mathias de stijgijzers aanbinden. Zelf wurm ik me op de besneeuwde rots naar boven. Met de stijgijzers hebben de jongens voldoende grip.
Op de voortop wacht ik even op hen. Twee locals die (on)dankbaar gebruik maken van ons spoor- en beulwerk snoepen zo voor onze neus het laatste stuk naar de hoofdtoren weg. Zonder een dankjewel? Niet echt netjes.
Bij het afklimmen bevestig ik op de meest kritische plaats een touw. Veiligheid voor alles. Na een picknick dalen we af zoals we het bij onze klim hebben ingeprent. Van poederflank naar poederflank. Onderweg maken we een sneeuwprofiel met alles erop en eraan. De gegevens steken we ’s avonds in de Lawis-databank.
Onze voorlaatste dag… tijd voor wat extra hoogtemeters. We opteren voor een tocht in het Mölser tal: Mölser Berg, Sonnenspitze…
Weer wijken we af van de standaardroute om zo naar de graat te stappen. Verdorie hier heeft de wind veel harder geblazen dan in de Wattener Lizum. Wellicht speelt de Föhn hier doorgaans sneller op. Hoewel het schitterende flanken zijn is de sneeuw hier behoorlijk kl…. We gaan onze fijne week niet verknallen met door deze Windharsch af te dalen.
Jongens… planning wijzigt ! Afdalen richting Lizumerhütte, aanvellen en zo naar de Torspitze. Na een dagtotaal van pakweg 1.800 hoogtemeters staan we boven.
Reeds tijdens de beklimming ben ik stomverbaasd hoeveel schitterende flanken en lijnen hier nog onberoerd liggen. Zien die mensen in de hut dat dan niet? Hebben die hun ogen in hun zakken? Ons niet gelaten hoor. Voor de vijfde dag op rij volgt een onverspoorde, poederrijke afdaling.
Vrijdag… het zit er bijna op. In de nacht is een klein frontje doorgetrokken dat voor 5 à 10 centimeter verse sneeuw heeft gezorgd.
Het Lanner Kreuz – ons oorsponkelijk doel – doen we niet. Op basis van onze ervaring de vorige dag vrezen we dat deze tocht onderaan – weliswaar onder een laagje verse sneeuw – een korstje heeft.
We rijden richting Wattenberg en opteren voor de Rote Wand. Deze heeft een lange brede rug die naar het noorden valt. Gegarandeerd wacht ons prima sneeuw.
Gedurende de ganse tocht vertoeven we boven een wolkenzee. De volledige Innvallei – van Innsbrück tot Kufstein – is bedekt terwijl wij onder een winterzonnetje naar boven stappen. Lang niet de moeilijkste tocht maar qua natuurschoon en ambiance een absolute topper.
De tocht is met 1.000 hoogtemeters relatief kort. Een bewuste keuze : we willen straks al een stukje huiswaarts rijden.
Na een laatste Gipfelrast dalen we in het golvend terrein,met hier en daar enkele fijne steile stukjes, af. De laatste 300 hoogtemeter volgen we een geprepareerde natuurrodelbaan. Ook dikke fun !
Aan de auto hebben we wat werk om alles weer deftig in te laden. De terugreis verloopt vrij vlot. Met de nodige cafeïne op tijd en stond zie ik het wel zitten om in één ruk naar huis te rijden. Om 23.00 h staan we in Oud-Turnhout.
Deze lesvrije week is ook voor mij één van de topweken van het seizoen. Ik ga het nog jammer vinden dat ze afgestudeerd zijn ;-).