Valfréjus

Net zoals de voorgaande jaren beslissen we pas in laatste instantie wat onze paasbestemming wordt. Kwestie van zeker te zijn van sneeuw én zon. Deze keer zijn er bijkomende parameters waarmee we rekening dienen te houden: Nele gaat Ans leren skiën én beide eerstejaars studenten (KUL) willen dagelijks een beetje studeren.
 

 

De keuze valt twee dagen voor vertrek op Valfréjus: op hoogte nog vrij veel sneeuw, een zonnige week in het vooruitzicht, mogelijkheden om te skiën en te toeren en een appartement niet ver van de pistes.

Bij aankomst op zondag is het hard aan het regenen. De witte boomgrens 100 meter hoger toont aan dat de sneeuwgrens rond 1.600 – 1.700 meter schommelt.
 
In totaal (zaterdag + zondag) dikt de sneeuwlaag vanaf 2.000 meter met 30 à 40 centimeter aan. Tel hierbij de sneeuw van vorig weekend (80 cm) en je weet dat het op vlak van sneeuwcondities behoorlijk goed zit.

Van maandag tot vrijdag wordt grand beau voorspeld enkel onderbroken door een iets mindere woensdag.
  
Maandagochtend loop ik al om 6.30 h rond in het dorp op zoek naar een bakker. Aan het liftstation ontmoet ik enkele pistiers die klaar staan om in het skigebied de nodige lawines uit te lokken om de skiërs een veilige dag te garanderen.

Van hen bekom ik nog bijkomende info over de sneeuwcondities in de regio van Vanoise en Tarantaise.
 

 
Met Ruben vertrek ik – een kort stuk langs de piste – naar de vallei van de Grand Vallon. Vanaf een hoogte van 2.000 meter begint het spoorwerk. Onderaan heeft de wind duidelijk gespeeld.
Het wordt ons vlug duidelijk dat het behoorlijk kritische (3) omstandigheden zijn. Een defensieve aanpak is – niet voor het eerst dit seizoen – aangewezen.
 
Richting Bella Plenier bemerken we een opeenvolging van ruggen en vervlakkingen. De grote flanken kunnen we zo vermijden.
Na uren van diep spoorwerk bereiken we na 1.500 hm een top tussen de Bella Plenier en de Grand Vallon.
 
Lang geleden dat ik nog zo diep ben geweest. Ook Ruben arriveert piepedood maar tevreden.
 

 
In tegenstelling tot het onderste gedeelte is de sneeuw in het midden- en bovenstuk verrassend genoeg gevrijwaard van windinvloeden. Dit laat ons een fijne en dik verdiende, kniediepe poederafdaling toe.
  
De volgende dag vertrekken we vanuit het dal naar de Mont Thabor… dé berg van Tarentaise. Het belooft weer een lange tocht te worden. Niet enkel omwille van de hoogtemeters (in totaal zullen het er 1.750 zijn) maar ook door de afstand (pakweg 30 km).

We starten met ski’s op de rug waarna het door de sneeuw langzaam stijgt tot aan Le Lavoir. Vandaar richting Col de la Replanette naar de Col de la Vallée Etroite.
 

 
Na een tussenafdaling gaat het dan via twee steile stukken – onderbroken door een lange vlakke passage – naar de top.

150 meter onder de top houdt Ruben het voor bekeken. Te weinig gegeten, te weinig gedronken, het aan de conditie vretende studentenleven…? Op een zonnige, veilige plaats wacht hij tot ik terug ben.
 

 
Via een steil noordelijk couloir dalen we een stuk af. De vellen weer aan en via een volgende noordflank tot aan de Refuge du Thabor. Eindelijk! Onze drankvoorraad is uitgeput!

De anderen die vandaag de Mont Thabor bezochten (5 skiërs en 2 met raketten) zijn vertrokken vanuit de Refuge. Ruben en ik zijn de enigen die uit het dal kwamen. “Neen, we blijven niet slapen. We dalen verder af.”
 

 
De Refuge Mont Thabor is mooi gelegen en biedt mogelijkheden voor een viertal tochten. Nadeel is dat de dagtochten vanuit de hut vrij kort zijn (800 à 1.000 hm).
Vanuit het dal daarentegen zijn ze dan misschien weer net ietsje te lang? Dit voornamelijk omwille van de combinatie van hoogte (1.500 à 2.000) en afstand. Hoewel ? 😉
  
Op woensdag houdt Ruben rustdag. Hij is wellicht vooral benieuwd naar de skivorderingen die z’n vriendin gemaakt heeft. Maar hij weet dat Ans bij zijn zus in goede handen is.

Zelf trek ik eerst naar de Pointe du Fréjus en vervolgens naar de oostlijke uitloper van de Punta Negra. Na enkele opklaringen is het volledig dichtgetrokken en beginnen sneeuwen.
 
Aan het topkruis hoor ik een raar gezoem. Als ik bijna boven ben, weet ik wat het is : het befaamde Sint – Elmusvuur. Het geladen, sissende metalen kruis is niet de plaats om op mijn gemak te picknicken.
 

 
Ook de punten van mijn skistokken beginnen te zingen! Maken dat ik hier weg ben!
 
Een uurtje later – na een deels klote-afdaling (bruchharsch en zicht nul) – ben ik in het skigebied bij Els, Nele, Ans en Ruben. Als we in de vroege namiddag aan ons appartement staan klaart het volledig uit.

Terwijl de kids wat gaan studeren (de één al iets grondiger dan de andere) trek ik met Els naar Modane voor wat inkopen en een terrasje.

 

 
De rustdag heeft Ruben goed gedaan. In een dunne nevel trekken we – weer vanuit het dal – de vallei van de Mont Thabor in.
Om te vermijden dat we een groot stuk het traject van onze tweede tocht moeten doen, slaan we af richting Chalets du Mounier.
 
Met de uitstraling van vannacht en de zonneschijn die op komst is ben ik overtuigd dat we op de ZO tot Z-flanken ideale firnomstandigheden krijgen voorgeschoteld.
 
Regelmatig raadpleeg ik de GPS om in de nevel de juiste richting (Col du Cheval Blanc) aan te houden. Op ca. 2.600 m klaart het uit: een ideaal toerskiterrein opent zich voor ons.
 

 
In plaats van de Col du Chaval Blanc opteren we voor een bergtop “sans nom” in de buurt van de Col des Roches. Op de top is het quasi windstil.
 
Op een (heel verre) steenworp zien we Le Cheval Blanc. Eén van de eerste alpine routes die we samen beklommen. Ruben was toen nauwelijks 15 jaar. We herinneren ons vooral de behoorlijk “geëngageerde” afdaling. Puur genieten hierboven samen met mijn zoon.
 
In de verte ligt de Refuge Mont Thabor. Een ommetje via de hut zou ons enkele leuke, steile firnflanken ontnemen. We besluiten dan ook om rechtstreeks naar het dal af te dalen.
 

 
Via een tweetal pittige couloirtjes en een mooie flank boven de Chalets du Mouniez bereiken we Le Lavoir.
Nog en stukje over de piste, dan de ski’s op de rug… en dan vlug een terrasje doen.

  
Vrijdag dienen we om 14.00 h het appartement te verlaten. Ruben gaat met de rest van de familie skiën. Zelf sta ik als eerste aan de lift om nog iets te gaan doen in de buurt van de Punta Negra.

Na een korte piste-afdaling maak ik een lange traverse tot iets onder de Col du Fréjus. Aanvellen en naar boven ! Een uurtje later sta ik op de top.
 
Bij het naar boven stappen heb ik drie interessante, spoorloze afdalingsvarianten gezien: twee extreem steile (50°) en een iets minder steile (45°).
 

 
Dit is mijn uitverkoren terrein: te moeilijk voor de modale toerskiër, te ver stappen voor de echte (niet de would-be) freerider en te makkelijk voor de Red-Bull-gesponsorde extreem skiër.

Ik start met de makkelijkste variant. Een ideale keuze: een prachtige afdalingslijn en prima sneeuw.
 
Na 200 – 250 hm stop ik en vel weer aan. Zou ik gaan voor één van de twee andere varianten? Ik voel me prima en tussen de oren zit het ook goed. Of ga ik toch naar noordelijke uitloper en via de min of meer klassieke afdaling weer naar het skigbied?

Om niet in tijdnood te komen (14.00 h appartement verlaten) kies ik de tweede optie. Even later zijn we weer samen, skiën af, ruimen op, laden in en vertrekken huiswaarts.
  

Laat beslissen – twee dagen voor vertrek – heeft weer prima geloond. Tijdens de paasvakantie (en zeker in de rustigste week van de twee) vind je immers altijd nog plaats… zeker als je wat soepel en flexibel bent.

  

Meer foto’s: www.facebook.com/toerski.be

Peter